3. Paragrafen

3.1 Lokale heffingen

Inkomsten lokale heffingen

In de volgende tabel zijn de geraamde inkomsten voor de belastingen en retributies opgenomen uit de primitieve begroting 2026, het geraamde bedrag van het vorig begrotingsjaar (2025) na wijziging en het gerealiseerde bedrag van het voorvorig begrotingsjaar (2024) opgenomen. Bij het bepalen van de opbrengsten 2026 is rekening gehouden met de in deze paragraaf opgenomen uitgangspunten.

bedrag x € 1.000

Werkelijk 2024

Begroting 2025 na wijziging

Begroting 2026

Belastingen

a. OZB-eigenaren woningen

6.360

6.669

6.875

b. OZB-eigenaren niet-woningen

4.450

5.757

6.771

c. OZB-gebruikers niet-woningen

3.310

2.918

2.355

d. Roerende zaak belasting

78

80

82

e. Forensenbelasting

93

94

97

f. Verblijfsbelasting

524

634

884

g. Waterverblijfsbelasting

139

415

427

h. Hondenbelasting

106

0

0

i. Reclamebelasting

110

115

118

j. Precariobelasting

23

21

21

Bestemmingsheffingen en retributies

k. Afvalstoffenheffing

4.738

5.263

4.875

l. Rioolheffing

3.017

3.283

3.349

m. Marktgeld

16

24

25

n. Lijkbezorgingsrechten

358

146

149

o. Onderhoudsrechten begraafplaats

232

119

121

p. Leges

5.066

3.411

2.055

Totaal belastingen en heffingen

28.619

28.949

28.203

De stijging van de belastingen in 2026 ten opzichte van 2025 is met name het gevolg van de extra inkomsten uit de verblijfsbelasting. In de Kadernota 2026 is voorgesteld om over te gaan tot een andere vorm van verblijfsbelasting en deze te verhogen naar een soortgelijk tarief in de regio. Hiermee zijn de opbrengsten met € 250.000 verhoogd. De uitwerking van dit voorstel vindt u terug in de uitwerking van de financiële kaders per belastingsoort, verderop in deze paragraaf.

De daling van de bestemmingsheffingen en retributies is enerzijds het gevolg van een voorgestelde verlaging van de afvalstoffenheffing met 9% en anderzijds lagere legesinkomsten door lagere ramingen leges omgevingsvergunningen. Laatste is het gevolg van een kleinere portefeuille grote projecten.
In Aalsmeer zijn diverse gebiedsontwikkelingen in uitvoering, waaronder Westeinderhage, Oosteinderdriehoek en Polderzoom. Op basis van de globale planningen van deze projecten wordt vooraf een inschatting gemaakt van het moment waarop de vergunningaanvragen worden ingediend en wanneer de bijbehorende legesopbrengsten kunnen worden verwacht. De ontwikkeling van deze ruimtelijke projecten verloopt echter gefaseerd. Dit betekent dat de legesopbrengsten niet in één jaar vallen, maar verspreid zijn over meerdere jaarschijven. Om die reden dient de sturing op kostendekkendheid eveneens over meerdere jaren plaats te vinden. Aanpassing van de legesverordening gebeurt op basis van deze meerjarige kostendekkendheid en de inzichten die voortkomen uit het gedane onderzoek.

Grafiek 1: Inkomsten lokale heffingen uitgedrukt in percentages

De onroerende zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing vormen 86% procent van de opbrengst lokale heffingen.

Belastingdruk

De ontwikkeling van de woonlasten 2025 ten opzichte van de omringende gemeenten is nader toegelicht in hoofdstuk 3 Uitgangspunten van de Kadernota 2026. Daarnaast is de ontwikkeling van de lokale lasten ten opzichte van een aantal referentiegemeenten onderdeel van de paragraaf lokale heffingen van de jaarstukken. Inzicht in de lokale lastendruk 2025 in vergelijking met andere vergelijkbare gemeenten is ook mogelijk via Bijlagen 2025 en databestanden – COELO

In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het totaal van de woonlasten 2022- 2025 van een aantal regiogemeenten opgenomen.

Woonlasten eigenaar woning

2022

2023

2024

2025

Aalsmeer

919

1.030

1.089

1.163

Amstelveen

881

900

974

1.005

Amsterdam

837

921

944

1.058

Diemen

942

970

1.070

1.123

Haarlemmermeer

851

860

993

1.067

Ouder-Amstel

976

999

1.038

1.111

Uithoorn

952

992

1.066

1.116

Kaag en Braassem

1.037

1.082

1.152

1.190

Nieuwkoop

1.051

1.086

1.149

1.195

Uit de COELO-atlas 2025 blijkt dat de woonlasten van Aalsmeer, in verhouding met de overige gemeenten in Nederland, gelijk is gebleven. Aalsmeer staat op plek 276 1) van de 342 gemeenten in de ranglijst van de COELO-atlas. In de ranglijst van de COELO-atlas (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) heeft nummer 1 de laagste woonlasten.

Jaar

Plaats

Aantal gemeenten

(deelnemers COELO)

2025

276

342

2024

269

342

2023

277

352

2022

190

349

1) voor een woningeigenaar met een meerpersoonshuishouding. Voor een huurder met een meerpersoonshuishouden staat Aalsmeer op nr. 104 (van de 346).

De hoogte van de OZB (woningen), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tezamen, wordt geduid met het begrip “lokale lastendruk”. De lokale lastendruk wordt in Nederland door het COELO bijgehouden.
In onderstaande tabel is opgenomen hoe de lokale lastendruk zich in de periode 2022 tot en met 2026 ontwikkelt voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde. De tariefontwikkeling 2026 is de nadere uitwerking van de voorstellen zoals deze verderop paragraaf onder uitwerking kaders per heffing nader is toegelicht.

Soort lokale heffing

2022

2023

2024

2025

2026

OZB aanslag woning eigenaar

505

519

531

553

569

Rioolheffing eigenaar

177

181

188

196

200

Afvalstoffenheffing gebruiker

237

330

370

411

374

Woonlasten

919

1.030

1.089

1.160

1.143

Eenmalige belastingkorting voor huishoudens in 2022

-96

Woonlasten na belastingkorting

823

1.030

1.089

1.160

1.143

% toename t.o.v. vorig jaar

n.v.t.

5,7%

6,5%

-1,5%

De lokale heffingen vormen een belangrijk bron van inkomsten en zijn onderdeel van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in heffingen waarbij de besteding van de opbrengsten vrij is (de zogenaamde belastingen) en heffingen waarvan de opbrengst gebonden is (zogenaamde heffingen en retributies).

In de begroting wordt een raming afgegeven van de verwachte opbrengst aan belastingen en heffingen, die berekend is op basis van de kadernota 2026 (uitgangspunten voor de tariefontwikkeling) en de begroting 2025 (bedragen). De definitieve vaststelling van de tarieven gebeurt echter niet bij de begroting, maar separaat bij raadsbesluit eind 2025, waarmee de belastingverordeningen 2026 worden vastgesteld.

De belangrijkste uitgangspunten voor het gemeentelijk tarievenbeleid zijn:

  • Het toepassen van een jaarlijkse indexering voor loon- en prijsontwikkeling, voor zover wettelijk toegestaan;
  • Het hanteren van maximaal kostendekkende tarieven;
  • Terughoudendheid ten aanzien van verhoging lokale lastendruk.

Indexering
De uitgangspunten, zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 van de Kadernota 2026, zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Indexatie (in percentage)

2026

2027

2028

2029

Heffingen (80% loon/ 20% prijs)

2,39

4,38

3,80

4,03

Belastingen

2,84

3,90

3,45

3,65

Besluitvorming over bovenstaande uitgangspunten heeft plaatsgevonden in de raadsvergadering van 3 juli 2025.

Voor de retributies zoals bouwleges, grafrechten, afvalstoffenheffing en rioolheffing wordt uitgegaan van kostendekkendheid.
Om de begrote opbrengsten te realiseren kunnen als gevolg van nadere preciseringen/ontwikkelingen nog kleine afwijkingen ontstaan in de nu vermelde tarieven.

Kostendekkende tarieven retributies
Uitgangspunt bij de retributies is maximaal 100% kostendekkendheid. Daarbij geldt dat voor alle kosten die we kunnen toerekenen dat ook doen.

Toerekening van kosten straatvegen en baggeren
Voor wat betreft de kosten van straatvegen en baggeren is een matrix opgesteld ter onderbouwing van het deel van de toe te rekenen kosten aan de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.
Deze matrix is een handreiking van de VNG waarbij een beredeneerde inschatting is gemaakt van de toe te rekenen kosten in de Aalsmeerse situatie. Naar aanleiding van een extern onderzoek in 2021 naar de kostendekkendheid van tarieven (voortvloeiend uit de motie RAP-raad) is de matrix geactualiseerd en verder verfijnd.

Straatvegen

Activiteiten/Doelen

Schone Stad

Verkeersveiligheid

Meer huishoudelijk afval

Minder verstopping riolering

Totaal

zwerfvuil op verharding en in het groen

50%

40%

10%

100%

beheer afvalbakken

25%

75%

100%

mechanisch vegen (blad en zand)

10%

10%

80%

100%

onkruidbestrijding verharding

50%

50%

100%

meerkosten milieuvriendelijke onkruidbestrijding

100%

100%

hondenpoep

100%

100%

Dekking

Algemene middelen

Algemene middelen

Afvalstoffenheffing

Rioolheffing

Baggeren

Activiteiten/Doelen

Bevaarbaarheid

Milieu cq water- kwaliteit

Betere doorstroming oppervlaktewater

Effect op overstort, hemelwatertaak

Totaal

Baggerverwerking

10%

20%

30%

40%

100%

Sloot- en drijfvuil

20%

40%

40%

100%

Schouwwerk watergangen

20%

40%

40%

100%

Krooswerk

20%

40%

40%

100%

Dekking

Algemene middelen

Algemene middelen

Rioolheffing

Rioolheffing

Overhead
Voor het bepalen van kostendekkendheid van lokale heffingen moet extracomptabel overhead worden toegerekend. Conform de financiële verordening vindt toerekening van overhead plaats op basis van directe ambtelijke capaciteitsinzet. In programma 7 Overhead is de berekening van het overheadpercentage (2026: 58%) opgenomen.
Dit overheadpercentage wordt in alle kostenopstellingen voor tariefberekeningen gehanteerd. 

Deze pagina is gebouwd op 10/06/2025 13:01:57 met de export van 10/06/2025 12:54:42